Wet tot regeling van het Militair Onderwijs bij de Landmacht
Artikel 30
Hij, die overeenkomstig art. 26 of 27 tot de Koninklijke Militaire Academie wordt toegelaten is, te rekenen van het tijdstip waarop zijn verblijf aan deze Inrichting een aanvang neemt, verbonden, om den Staat gedurende zeven jaren als militair te dienen.
Van deze zeven jaren behoort hij er vier in den rang van officier te dienen, zoodat, wanneer de officiersrang niet in drie jaren wordt bereikt, de dienstverbintenis stilzwijgend met den langeren duur van den opleidingstijd wordt verlengd.
Het derde lid van art. 18, zoomede het voorbehoud, bij de slotalinea van dat artikel gemaakt, zijn ook voor hem van toepassing.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.